Opvarenden Jan Evertsz en Pieter Adriaansz Kuijper moeten elkaar goed hebben gekend. Naast het feit dat de twee mannen uit Medemblik kwamen, waren zij ook zwagers. Hun familierelatie kwam aan het licht bij een zoektocht door de trouw- en doopboeken van Medemblik. Deze bronnen vertellen ook dat hoogstwaarschijnlijk maar een van beiden de ondergang van het fregat Huis te Warmelo overleefde.
Jan Evertsz en Caatje Jacobs
Een belangrijke sleutel voor het vinden van Jan Evertsz in de trouw- en doopboeken van Medemblik, is de vermelding van zijn vrouw in de betaalrol van de Huis te Warmelo. Haar naam is Caatje Jacobs. Zij ontving de resterende soldij van Jan Evertsz.(1)
Jan Evertsz en Caatje Jacobs gingen op 8 november 1710 in ondertrouw. Ze kwamen beiden uit Medemblik en waren niet eerder getrouwd geweest. Het trouwboek waarin hun voorgenomen huwelijk is vastgelegd, onthult ook de achternaam van de opvarende van de Huis te Warmelo. De bruidegom staat opgetekend als Jan Evertsz Vijg.(2)
De huwelijksinzegening van Jan Evertsz en Caatje Jacobs zal eind november 1710 in de kerk hebben plaatsgevonden. Voor zover bekend kregen zij één kind. Hun zoon Pieter werd gereformeerd gedoopt op 12 augustus 1714.(3)
Familie Vijg
De patroniem en achternaam van Jan Evertsz brengen ons op het spoor van een oudere zus. Zij heette Maartje Everts Vijg. De twee moeten kinderen zijn van Evert Gerritsz en Jacomijntje Christiaans die in 1673 te Medemblik trouwden.(4) Naast Maartje en Jan kreeg dit echtpaar nog tien kinderen. Opvarende Jan Evertsz was hun zevende kind en werd op 10 oktober 1685 in Medemblik gedoopt.(5) Dat betekent dat hij 29 jaar oud was toen hij met de Huis te Warmelo uitzeilde.
De familie Vijg verhuisde rond 1690 naar Hoorn waar Jan Evertsz een groot deel van zijn jeugd moet hebben doorgebracht. In die stad werden de jongste kinderen van Evert Gerritsz en Jacomijntje Christiaans gedoopt. Uiteindelijk keerde de familie naar Medemblik terug.(6)
In april 1713 werden een jongere zus en broer van Jan Evertsz in het Arme Weeshuis van Medemblik geplaatst. Waren hun ouders toen overleden? De jongere broer, Gerrit genaamd, was op dat moment al 22 jaar. Aan zijn plaatsing in het weeshuis betaalden de stedelijke en kerkelijke armenzorg mee.(7)
Pieter Adriaansz Kuijper
Jan Evertsz voer in 1715 samen met zijn zwager Pieter Adriaansz Kuijper op het fregat Huis te Warmelo. Ze hadden een vergelijkbare rang aan boord. Jan was schiemansmaat, Pieter diende als konstabelsmaat. Voor beide posities betaalde de admiraliteit 17 gulden per maand.
Pieter Adriaansz Kuijper was getrouwd met Maartje Everts Vijg, de eerdergenoemde zus van Jan Evertsz. Het stel trouwde in 1713. Uit het trouwboek valt op te maken dat zowel Pieter als Maartje al eerder getrouwd waren geweest. Ze staan als respectievelijk weduwnaar en weduwe van Medemblik vermeld.(8)
Op 29 juli 1716 werd een tweeling, een dochter en een zoon, van Pieter Adriaansz Kuijper en Maartje Everts Vijg gedoopt. Het meisje kreeg de naam Jakmijntje, vast en zeker een vernoeming naar haar grootmoeder Jacomijntje Christiaans.(9) De doopdatum van de tweeling wijst erop dat Pieter Adriaansz Kuijper het scheepsongeluk in de Finse Golf had overleefd.
Weduwe
Er is reden om aan te nemen dat Jan Evertsz minder fortuinlijk was en niet naar Medemblik terugkeerde. In februari 1716 gaf zijn weduwe Caatje Jacobs namelijk het jawoord aan Aarjen Dirksz Brouwer, haar tweede echtgenoot.(10) Het is een bekend patroon dat we inmiddels van meer opvarenden kennen. Zo hertrouwden in 1716 ook de weduwe van tweede konstabel Cornelis Jacobsz, de weduwe van derde timmerman Tijs Blom en de weduwe van eerste chirurgijn Jan Swart. Deze lijst groeit mee met het aantal opvarenden dat in archieven wordt teruggevonden.
Afbeelding: Ondertrouwinschrijving van Jan Evertsz en Caatje Jacobs van 8 november 1710. De achternaam van de bruidegom is geschreven als ‘Vijggh’. (Westfries Archief)
(1) Nationaal Archief, Archief Admiraliteitscolleges, inv.nr. 3088. Onder nummer 17.
(2) Westfries Archief (WFA), DTB Medemblik, inv.nr. 22.
(3) WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 3.
(4) WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 21, 7 oktober 1673.
(5) WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 2. Drie jaar eerder, op 4 november 1682, werd ook een zoon Jan gedoopt. Er is vanuit gegaan dat die op jonge leeftijd is overleden.
(6) Jacomijntje Christiaans werd in 1707 ingeschreven als ingekomen lidmaat van de gereformeerde kerk. WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 7, 2 februari 1707.
(7) WFA, Gereformeerd Weeshuis Medemblik, inv.nr. 3.
(8) WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 22, 18 maart 1713. Maartje Everts was eerder getrouwd geweest met Dirck Jansz de Vries uit Alkmaar, Pieter Adriaansz Kuijper met Aaltje Claas, jongedochter uit Medemblik. WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 22, 28 maart 1705 en inv.nr. 21, 5 februari 1696.
(9) WFA, DTB Medemblik, inv.nr. 3.
(10) WFA, DTB Medemblik, inv.nr 22, 15 februari 1716.
N. Brinck
De naam VIJGH deed bij mij een belletje rinkelen. Er was een kapitein Sijbert Vijgh in 1622 bij de admiraliteit van Rotterdam op het oorlogsschip Zeekalf.
groeten van Terschelling.
Jaap Kroon
Ik ben elke keer weer onder de indruk Peter.
Groet,
Jaap
Anton
Dank je wel Peter voor al dat onderzoeken van de levens(loop) van de “kleine man”.
Ook in de huidige oorlog laten zij het leven “naamloos” en in grote getale…..
Betty Nieboer
Hallo Peter,
Dank voor je bericht! Leuk, ik zie de mensen voor me.
Over die kanonnen, ik wist niet dat er zoveel op het schip aanwezig konden zijn. Dan moeten ze ook blijkbaar veel munitie bij zich hebben gehad, wat natuurlijk vreselijk zwaar geweest moet zijn. Geen plek voor andere zaken?
Met hartelijke groet, ook van Rob, Betty.
Peter Swart
Veel kanonnen inderdaad. En dan te bedenken dat er grotere oorlogsschepen waren met nog meer kanonnen: 52, 64 en zelfs meer dan 80. Naast wapentuig en munitie, nam vooral proviand de nodige scheepsruimte in beslag. De bemanning moest voldoende te eten en te drinken hebben…
Hans Eelman
Als altijd weer interessant!
Hartelijke groet,
Hans.
Sjaak Pronk
Heel mooi dat je steeds weer de geschiedenis van de opvarenden weet op te graven.
Marjon
Schiemansmaat en konstabelsmaat, wat moest je dan doen tijdens zo’n reis?
Peter Swart
Zij waren de hulpen van respectievelijk de schieman en de konstabel. De konstabels en hun maten zagen toe op de kanonnen en ammunitie, inclusief de voorraad buskruit. De schieman en zijn maten zorgden voor de tuigage van het voorschip, dat wil zeggen de fokkemast en de boegspriet. De schieman van de Huis te Warmelo, Jacob Ewoutsz, is inmiddels ook in de archieven teruggevonden. In een bericht over hem zal ik ook iets over de functie van schieman schrijven. Wordt vervolgd!
Rob van Teijlingen
Beste Peter,
Weer heel interessant en een schat aan informatie in het rapport.
Ik las ook dat Huis te Warmelo een linieschip 4e klasse was.
Strikt genomen dus eigenlijk geen fregat.
Met vriendelijke groet,
Rob
Peter Swart
Dank voor je reactie, Rob
In de eerste helft van de 18e eeuw onderscheidde men acht klassen/charters oorlogsschepen. Deze indeling was gebaseerd op het aantal kanons. De Huis te Warmelo was een schip van de vijfde charter (40-48 kanons) en werd in principe betiteld als een fregat. Zie Jaap R. Bruijn, ‘De admiraliteit van Amsterdam in rustige jaren 1713-1752’, Amsterdam, 1970, p. 5. Ook in een 18e-eeuwse schepenlijst in het Nationaal Archief wordt de Huis te Warmelo als fregat aangeduid (Toegang 1.01.47.29, inv.nr. 116). Maar ik houd me aanbevolen voor aanvullende informatie!
Vriendelijke groet, Peter
Rune Frants
Bedankt voor alle info rondom Huis te Warmelo en andere schepen die vergaan zijn in de Finse Golf.
Mvgr,
Rune Frants
K van Louvezijn
Beste Peter,
Dat zijn bij elkaar weer interessante informatie stukken.
Allereerst natuurlijk weer jouw nieuwe gevonden genealogische verwantschappen van enkele bemanningsleden op de Warmelo, in de archieven.
Daarnaast het omvangrijke eindrapport van de Rijksdienst met o.a. de wereldwijde wrakkenkaart en beschrijvingen/toelichtingen bij de relevante maritieme onderwerpen.
Veel dank en succes verder.
Hartelijke groeten,
KEES.